Burcht Sevenaer

Dikke muren

De in 1984 t/m 1987 op het huidige Masiusplein uitgevoerde opgravingen hebben de fundamenten van zware, uit baksteen opgetrokken muren van de hoofdburcht aan het licht gebracht. Het bleek te gaan om een rechthoekig bouwwerk met afmetingen van circa 30 bij 24 m. Ook werden funderingen van een of twee binnenmuren aangetroffen. De gehele weermuur (buitenmuur) bleek een dikte van bijna 5 meter te hebben gehad.

Bouwnaden / bouwfasen

De grote dikte van de burchtmuren vormt niet de oorspronkelijke situatie. Tijdens het onderzoek zijn namelijk in het fundament bouwnaden gevonden, die niet loodrecht op het verloop van de muren staan, maar er evenwijdig aan lopen. Het gaat dus niet om een uitbreiding van het kasteel maar om een verdikking van de weermuur. Hierbij was steeds sprake van een aan de binnenzijde gelegen oudste muur van ongeveer 2 m dik (fase I) en een aan de grachtzijde liggende muurverdikking van 2.5 à 3 m (fase II). De burcht is dus aan het eind van de 14e of het begin van de 15e eeuw duidelijk versterkt, doordat de muren (weermuur en torenmuren) dikker zijn gemaakt of opnieuw opgetrokken met een dikte van 4,5 à 5 meter. Dit heeft ongetwijfeld te maken gehad met het sterker worden van het geschut.

Burchtplattegrond

De burchtfundamenten vertonen een rechthoekig grondplan van ongeveer 30 bij 24 meter. Omdat slechts gedeelten van de burcht zijn blootgelegd, is het niet helemaal zeker hoe de burcht er in zijn geheel uitgezien heeft. Maar de hoofdburcht is goed vergelijkbaar met de kastelen van Baarlo en Echteld. Ook met de Doornenburg zijn er overeenkomsten, vanwege de compacte vorm. Het bijzondere van de Zevenaarse burcht is de zeer dikke weermuur. Men kon de burcht binnenkomen via een wat vooruitspringende vierkante poorttoren die zich in het midden van de voorgevel van de burcht bevond. Hierachter bevond zich een klein voorterrein en aan de achterzijde was een zaalgebouw.

Aard van het muurwerk

Aanvankelijk was de belegering van kastelen nog handwerk, met speren, kruisbogen, zwaarden enz. Maar door de uitvinding van het buskruit kwam een ontwikkeling van het geschut op gang. In China wad mogelijk al rond het jaar 1000 het geval, maar in Europa verschijnen rond het midden van de 14e eeuw de eerste vuurwapens. Men maakte de kastelen hiertegen bestand door ze met muren van ongeveer twee meter dik te voorzien. Maar hiermee werd een wedloop in gang gezet. Het geschut werd steeds zwaarder en het gevolg was dat muren van twee meter dik niet sterk genoeg meer waren. Hertog Adolf van Kleef heeft dit (tijdelijk) opgelost door in Zevenaar de burcht van bijna 5 meter dikke muren te voorzien. De bakstenen die werden gebruikt voor de bouw van de burcht zijn zogeheten kloostermoppen met afmetingen van ca. 29 x 14 x 6,5 cm. Ter vergelijking: Moderne bakstenen zijn vaak 20 x 10 x 4,5 cm.

Bouwnaad in de weermuur. Links van de naad de 14e-eeuwse muur van twee meter dik. Rechts daarvan de muurverzwaring die leidde tot een dikte van bijna 5 meter. De betonpoeren zijn van de school die hier heeft gestaan.

Opgravingsplattegrond van de hoofdburcht. De 14e-eeuwse burcht is met zwart aangegeven, de versterking in het begin van de 15e eeuw is met arcering aangegeven.

Kozijnen en dorpels van trachiet, gevonden tussen het afbraakpuin van de burcht.